Ralph loopt alweer vijf jaar rond bij XGN en heeft zich geprofileerd als een echte PC-specialist. Wanneer er een PC-game, toetsenbord of muis moet worden besproken is hij er als de kippen bij. Het is dan ook geen verrassing dat zijn lijst bestaat uit allemaal PC-games. Lees hieronder de top 5 beste games van 2018 volgens Ralph.
De reputatie van vampieren is een teniet gedaan door populaire series en films als
True Blood,
The Originals en
Twilight. Niet langer worden de monsters met hoektanden gevreesd om hun bovennatuurlijke krachten en onmetelijke drang naar mensenbloed. In plaats daarvan zwijmelen tienermeisjes om hun bleke huid en haren die altijd in model blijven zitten. Gelukkig is
Vampyr er dit jaar bijgekomen om het tij te doen keren.
Het gebeurt niet vaak dat we een vampier kunnen spelen in een game en ontwikkelaar Dontnod heeft in Vampyr het eeuwenoude vak perfect neergezet, met name dankzij het
RPG-systeem. In Vampyr kun je namelijk met ervaringspunten je statistieken verbeteren en speciale krachten vrijspelen, zoals vijanden doorboren met een speer van bloed of iemand te bevriezen door zijn bloedcirculatie tijdelijk te stoppen. Daarnaast kan je ook wapens zoals zwaarden en pistolen gebruiken in een
Dark Souls-achtig gevechtssysteem.
Maar het meest interessante aspect aan Vampyr is de relatie tussen hoofdpersoon Jonathan Reid en de NPC’s die in Londen wonen aan het begin van de 20ste eeuw. Al die personages zijn namelijk enorm veel ervaringspunten waard wanneer je je scherpe tanden in hun nek zet, maar des te meer personages je doodt, des de grimmiger de situatie in Londen wordt. Er zullen meer vijanden op straat te vinden zijn, de fragiele infrastructuur in de wijken valt uiteen en steeds meer mensen zullen verdwijnen.
Vampyr laat de speler daarmee de echte dorst voelen van een vampier, inclusief alle gevolgen, en is een game die je moet spelen als je de klassieke vampier een warm hart toedraagt.
Het is geen geheim dat ik een groot liefhebber ben van
MMO’s.
Guild Wars 2 speel ik af en toe met vrienden en
The Elder Scrolls Online wordt geregeld opgestart op mijn PC, maar mijn grote liefde blijft
World of Warcraft. Ik was dan ook zo blij als een kind toen
Battle for Azeroth werd aangekondigd, met een grote focus op de strijd tussen de Alliance en de Horde. Meteen kreeg ik
flashbacks naar de kruistochten bij de Crossroads in de Barrens en de enorme gevechten bij Tarren Mill tijdens de begindagen.
En naast de hernieuwde PvP-gevechten in de open wereld is er genoeg te beleven in Battle for Azeroth. De twee nieuwe eilanden, Zandalar en Kul’Tiras, zien er geweldig uit en hebben volwaardige verhaallijnen om te volgen en de bijbehorende
dungeons zijn lekker uitdagend. Tel daar een aantal nieuwe modi bij op en eindelijk
de toevoeging van Allied Races en je hebt een uitbreiding te pakken waar ik zeker een aantal jaar mee vooruit kan. Als Blizzard deze lijn kan doorzetten, dan blijf ik World of Warcraft spelen tot aan mijn dagen in het bejaardentehuis.
Geregeld gaan mijn vrienden en ik een dag lang rond een tafel zitten voor
een uitgebreide Dungeons & Dragons-sessie. Ouderwets met pen, papier en een twintigzijdige dobbelsteen vermaken we ons kostelijk met de eindeloze mogelijkheden en keuzevrijheid van de klassieke RPG. En als ik één game zou moeten aanwijzen als de digitale equivalent van Dungeons & Dragons, dan is het ongetwijfeld
Divinity Original Sin II, die dit jaar een mooie update kreeg in de vorm van een Definitive Edition.
In Original Sin II maak je zelf een karakter, waarbij je kan kiezen tussen verschillende rassen, klassen en zelf de statistieken in kan vullen. Niet verrassend voor een RPG, maar Original Sin II gaat een stuk verder, door je bijvoorbeeld zelf de keuze te geven over welke vaardigheden je gebruikt vanaf het begin, de karakteristieken van je personage en wat voor achtergrond hij of zij heeft. Wat altijd hetzelfde blijft, is dat je personage een geboren aanleg heeft in de Source, een magische krachtbron die voor veel problemen zorgt in de wereld Rivellon. Daarom begin je het avontuur als een gevangene, aan boord van een schip richting een kamp die als doel heeft je te ‘genezen’ van je ‘aandoening’.
Wat volgt is een spannend verhaal waar een paar grote lijnen vaststaan, maar waar jij bepaalt wat de details zijn. Zo hebben quests meerdere manieren om voltooid te worden, zijn er verschillende karakters die jouw metgezel kunnen zijn op je reis en wat jouw karakter doet en zegt in conversaties is helemaal in je eigen handen. Bovendien heeft Original Sin II een heerlijk tactisch gevechtssysteem waarbij de elementen en zwaartekracht een grote rol spelen. Het is ook geen moeilijke rekensom waarom de game op mijn lijst van beste games van 2018 is beland.
Vorig jaar was ik zeer onder de indruk wat Ubisoft had neergezet met
Assassin’s Creed Origins. De vaste Assassin’s Creed-formule was namelijk flink op de schop gegaan en er waren rijkelijk RPG-elementen toegevoegd inclusief een enorme open wereld. Ik was dan ook zeer benieuwd waar Ubisoft al een jaar later mee op de proppen zou komen, want het was een moeilijke opgave om Origins te overtreffen.
Maar vijftig uur later kan ik concluderen dat die gekke Canadezen in Quebec een dijk van een game hebben neergezet die vrijwel elk aspect van Origins
overtreft of verbeterd. Zo was het Egypte van Origins groot en prachtig, maar het oude Griekenland is met de vele steden en diverse flora en fauna een werkelijk genot om doorheen te reizen. Daar ben je wel even mee bezig, want de wereld van
Odyssey is bijna drie keer zo groot als Origins, inclusief azuurblauwe zeeën waar je met een galei overheen kunt varen of een mooie duik in kan nemen.
Ook het gevechtssysteem is geëvolueerd, met nog steeds verschillende wapentypes die elk een eigen speelstijl hebben, maar deze keer kan je ook aan de slag met actieve vaardigheden. Die zul je nodig hebben ook, want in Odyssey zal je het vaak aan de stok krijgen met soldaten van Athene of Sparta, bandieten, piraten, mythische wezens en cultisten van de Cult of Kosmos. Het is een enorm avontuur die je nog lang in zijn greep zal houden, misschien wel lang genoeg totdat de volgende Assassin’s Creed op de stoep staat.
Monster Hunter was tot voor kort een gameserie die vooral populariteit genoot in Japan, maar weinig indruk wist te maken in het Westen bij het grote publiek. Dat lag voornamelijk aan het platform waar de games op uitkwamen, met
Monster Hunter Tri op de Wii als laatste game uit de franchise op een
home console. Maar dat is dit jaar allemaal veranderd met een revolutionaire
Monster Hunter World op de PC, Xbox One en PlayStation 4.
De vaste
gameplay loop van Monster Hunter is nog steeds aanwezig in
World. Met een keuze uit veertien verschillende wapens jaag je op enorme monsters, van vuurspuwende dinosauriërs tot elegante draken met een ijskoude adem. Heb je het monster eenmaal verslagen, dan kan je daar nieuwe wapens en bepantsering van maken, zodat je nog gevaarlijkere monsters kan bevechten. En de monsters, gevechten en werelden zijn groter, intenser en mooier dan ooit.
Bovendien zorgt de veel grotere kracht van de PC en consoles ervoor dat de ervaring een stuk soepeler en gebruiksvriendelijker is, zonder in te leveren op de moeilijkheidsgraad. Het is allesbehalve een makkelijke ervaring om de monsters in Monster Hunter te vellen en elk gevecht voelt als een bossfight op zich, met aanvalspatronen en zwakheden die je moet leren. Maar als het eenmaal klikt, dan is het één van de beste ervaringen die je momenteel kunt vinden in een game. En dat is het beste compliment wat ik een game kan geven.