Joy Ride Turbo Review

Review
maandag, 09 juli 2012 om 13:00
xgn google image
Volgens designer Gareth Wilson, die meewerkte aan het racespel Blur, is er weinig hoop voor racegames die uitkomen op Xbox 360 en PlayStation 3. De consoles zijn aan hun einde en racers hebben een spiksplinternieuwe generatie consoles nodig om weer aantrekkelijk te zijn voor de mensen. Geldt dat ook voor de cartooneske Xbox Live Arcade-titel Joy Ride Turbo?
Ontwikkelaar Big Park bracht anderhalf jaar geleden, tegelijk met de launch van Kinect, de racer Kinect Joy Ride uit. Het spel werd door XGN beloond met een 6,5, omdat het een grappige kart-achtige autogame is die leuk is voor feestjes met vrienden. Toch werd opgemerkt dat de game verder weinig inhoud had en daarom moest Kinect Joy Ride vooral als familiegame gezien worden.

Dat geldt eigenlijk ook voor zijn opvolger Joy Ride Turbo. Ditmaal rijden de auto’s niet vanzelf, want de game wordt niet met Kinect bestuurd maar met de controller. Dat betekent dat je zelf gas geeft, achteruit moet rijden als je vast staat en ook driften doe je door de juiste knoppen in te drukken. Bestuurder van de auto is overigens je Xbox Live-avatar, maar dit voegt verder niets toe aan de game.
Vliegen over hobbels
Er zijn tien verschillende circuits die allemaal te racen zijn op drie snelheiden (lees: moeilijkheidsgraden), te weten 100 HP, 200 HP en 300 HP. De meeste banen komen je wellicht bekend voor uit het vorige deel van de gameserie. Elke snelheid bestaat uit drie keer drie circuits met vervolgens een gran prix. Deze laatste speel je alleen vrij als je in de eerste drie races 1e, 2e of 3e bent geworden. Dat is in de eerste twee snelheden een eitje, maar in 300 HP wordt het je best moeilijk gemaakt. Vooral als je eenmaal achtste bent geraakt, dan is het eigenlijk ondoenlijk om weer op de eerste plaats terecht te komen.

Dit is dus enkel in 300 HP het geval, want daar wordt de game pas enigszins een uitdaging. De auto gaat niet alleen een stuk sneller, maar vliegt ook sneller omhoog bij kleine hobbeltjes. In principe is dat omhoog vliegen goed, want dan kun je in de lucht draaien en punten scoren voor boosts, maar aan de andere kant zijn er veel mini-hobbels waarbij je dat niet kunt doen, maar waardoor je wel vlug van het pad raakt en tegen van alles aan knalt.

Je krijgt in eerste instantie geen auto’s om uit te kiezen. Het zijn standaard de sportwagen, muscle car en pick-up truck. In de eerste drie circuits krijg je kun je slechts een en dezelfde muscle car kiezen, in de tweede krijg je standaard de pick-up en in de derde moet je voor dezelfde sportauto kiezen. Door onderweg kistjes met onderdelen op te rapen, kun je nieuwe auto’s en kleuren vrijspelen, maar de game legt niet uit hoe dat precies in zijn werk gaat.
Dat maakt op zich ook niet veel uit, want er is praktisch geen verschil tussen de vehikels te ontdekken. Het zijn allemaal dezelfde lompe voertuigen, dus de drang om andere soorten te willen kopen, is niet erg groot. Het zijn in de categorie pick-ups allemaal ‘zware’ voertuigen zoals busjes, pick-ups enzovoorts. De sportwagens zijn cabrio’s die snel lijken, maar net zo lomp zijn als de rest.
Mijnen en raketten
Net als in WipEout of Mario Kart kun je het je tegenstanders moeilijk maken door power-ups te pakken. De balans tussen aanvallende en verdedigende power-ups is goed. Zo kun je mijnen neerleggen voor tegenstanders achter je, maar ook raketten afvuren om dichterbij de auto’s voor je te raken. Zelfs als je helemaal achterop rijdt krijg je niet altijd de meest handige power-ups, het blijft erg willekeurig wat je ontvangt. Dat is erg goed in deze game en de boosts die je kunt verdienen door veel te driften zijn ook een leuke toevoeging.

Vergetelijk
De circuits zijn net als het geluid weinig interessant. Er zijn wel bepaalde thema’s te ontdekken, maar hier wordt weinig mee gedaan. Er zijn tien circuits, maar gevoelsmatig hadden het er ook vier kunnen zijn, want ze lijken op elkaar. Sowieso heeft de game nauwelijks een eigen smoel. De power-ups zijn niet grappig of bijzonder, de Xbox Live Avatars tonen behalve wat gejuich weinig emoties en de muziek is inwisselbaar.

Iets minder inwisselbaar is de modus Stunt park, de enige optie naast de kampioenschapsmodus. Hierin moet je je vooral concentreren op muntjes, auto-onderdelen en prijzen die verzameld moeten worden. Het geeft tijdelijk een vrij gevoel om even niet last te hebben en afhankelijk te zijn van computergestuurde auto's. Je rijdt dan namelijk in een soort open wereld-achtig level waarin je veel op half-pipes lijkende obstakels moet overwinnen om alles te verzamelen. Zoals gezegd is er weinig voldoening te halen uit het verzamelen, want je kunt er hoogstens een andere, net zo lompe auto voor kopen.
Dit kan beter
Lompe auto's, weinig boeiende muziek, graphics en circuits en nagenoeg geen keuze in voertuigen: is dit vervolg op Kinect Joy Ride de 800 Microsoft Points die het kost waard? Niet echt. De game zou voor kleine kinderen best leuk kunnen zijn, maar er zijn betere racers voor kleintjes te bedenken, zoals Cars 2. De game in je eentje spelen is slechts een uurtje boeiend en dan blijft alleen het party-idee met vrienden over, want de game kan met vier spelers in splitscreen gespeeld worden. Daarvoor kan het leuk zijn, maar ook in dat geval zijn er betere racers te bedenken.
Cijfer: 5.5