Vele levens komen voorbij en gaan verloren in
Dark Souls 3. Sommigen zijn memorabel en anderen weer wat minder. In de eerste categorie vallen de avonturen van Harry de Herald, wiens
dagboek wij hebben weten te bemachtigen. Lees samen met ons de vijfde dag in zijn
dagboek.
Jep, dat waren inderdaad een paar van de meest lelijke demonen die ik ooit heb gezien en ondanks dat ik op het punt stond om ze allemaal te trakteren op een aantal gaten in de borst, grepen ze mij beet om mij naar de Undead Settlement te vliegen. Uiterlijk zegt blijkbaar niet alles, maar ik heb nu wel een hele zooi vragen erbij gekregen, want waar kwamen die demonen vandaan, wie heeft ze gestuurd en waarom zijn ze nooit langs de plastische chirurg gegaan?
Een warm welkom
De Undead Settlement leek op het eerste gezicht een stuk rustiger dan Lothric, waarbij er om elke hoek wel een onverlaat stond te wachten. Ik had echter te vroeg gejuicht, want ik was nog niet de eerste trap af of een boomlange gek stuurde een troep dolle honden op mij af – ondode honden waarbij hun huid er nog enkel als een stroperige substantie op lag. Kunnen die demonen mij misschien weer terugbrengen naar Lothric, alsjeblieft?
Ik kreeg geen gehoor op mijn wens, dus was mijn enige optie om de krankzinnige fikkies te lijf te gaan, om vervolgens hun baasje even wat manieren te leren. Die stunt lukte, maar om te zeggen dat het succesvol en zonder fouten ging is ver van de waarheid. Ik was nu alleen wel vrij om het hek te openen en een stap te zetten in het echte dorp, wat volgens de naam inderdaad vol zit met ondoden.
Op zoek naar aanwijzingen
Laat ik alvast één ding duidelijk maken: ben je op zoek naar een mooi vakantieoord, waar de bevolking aardig is, het uitzicht prachtig is en waar een frisse zeebries je haren lichtelijk doet wapperen? Ga dan niet naar de Undead Settlement. De inwoners zijn allemaal slungelige dommekrachten die er alles aan doen om jouw dag zo miserabel en bloederig mogelijk te maken en overal hangt een stinkende, dode lucht, die voor altijd in je kleding gaat zitten.
Ik wilde dan ook zo snel mogelijk wel uit dit horrordorp, maar ik had nog steeds geen idee waar ik nu eigenlijk naar op zoek was. Het oude vrouwtje in Lothric stuurde mij dan wel doodleuk naar deze plek toe, maar daar hield het qua behulpzaamheid wel op. Ik besloot om maar puur te gokken welke weg ik moest hebben en het was hopen op verdere aanwijzingen of mogelijk vriendelijke mensen – al was dat laatste wel een heel vergezochte wens.
Bomen knuffelen
Mijn gebeden werden deze keer gelukkig wel beantwoord op de één of andere manier. Ik vond een pad dat door smalle paden leidde en waar onder elke straatsteen gevaar lag, maar na een helse tocht kwam ik terecht bij een groot plein met zowaar bloemetjes. Oke, naast de bloemetjes waren op het plein ook een tweetal dozijn inwoners aan het bidden, met hooivorken en vleesmessen in de hand, naar de grootste boom die ik ooit gezien heb. Persoonlijk vond ik het een perfect moment om mij één voor één van de dorpelingen te ontdoen, terwijl hun aandacht ergens anders op gevestigd was.
De enorme boom was het daar niet mee eens, want plotseling kwam het gevaarte tot leven en kwam ik er met afschuw achter dat de boom bedekt was met pulserende, grote wratten. Met grote swiepen was de boom ondertussen bezig om mij terug te sturen naar de eeuwige jachtvelden, maar hij slaagde er vooral in om de dorpelingen te doden. Na een paar steken in de bast van de boom was het wel duidelijk dat ik met een speer er nooit van mijn leven doorheen zou komen, maar de wratten waren een ander verhaal. Met een paar accurate stoten slaakte de Ent een kreet uit en begon sneller om zich heen te slaan, totdat hij omhoog sprong met zijn dikke reet en bij de landing het hele plein liet instorten.
Mijn belofte!
In de onderliggende grot, waar gelukkig een plas water lag om de val enigszins te verzachten, stond ik na een lang gevecht als enige levende nog overeind. De boom zat vol met zieltjes die ik maar al te graag absorbeerde, maar nu was het de vraag waar die Lords of Cinder zich in hemelsnaam verstopt hielden. Ik ben er eerlijk gezegd helemaal klaar mee en zweer hierbij dat ik die verrotte ‘heren’ gewoon zal vernietigen zodra ik ze tegenkom. Ik, Harry de Herald, zal niet rusten voordat deze aardbol verlost is van onze zogenaamde redders en ik zal zelf degene zijn die de vloek verbreekt!
Voor de avonturen die Harry gisteren beleefde kun je terecht bij
dag 4 van zijn dagboek.