De allereerste Doom-game is inmiddels meer dan 30 jaar oud. Maar ondanks zijn leeftijd is hij nog altijd heel relevant voor de nieuwere games. Zo komt een aspect van Doom: The Dark Ages rechtstreeks uit de originele game.
De originele Doom uit 1993 is oud genoeg dat niet iedereen er even makkelijk in zal kunnen komen. De game mag dan van groot belang zijn voor first-person shooters, maar het genre is ook geëvolueerd in de afgelopen 30 jaar. Maar ontwikkelaars die nu werken aan de Doom-franchise vinden het nog steeds waardevol om de game te bestuderen.
Doom: The Dark Ages-regisseur Hugo Martin vergelijkt de eerste Doom met een klassiek kunstwerk. Tegenover Ede Magazine (via GamesRadar) omschrijft hij het als volgt:
“[Een ontwikkelaar die Doom speelt] is als een schilder die naar het museum gaat om het Norman Rockwell-schilderij te bestuderen dat hij al 50 keer eerder heeft bestudeerd. Elke keer als je ernaar kijkt, leer je iets nieuws.”- Hugo Martin
Ook in het geval van Doom: The Dark Ages kwam de originele game weer van pas. De kern van hoe de nieuwe game moet voelen, is zelfs helemaal gebaseerd op de game uit 1993. In het bijzonder is er gekeken naar de projectielen van vijanden.
Het team achter Doom: The Dark Ages merkte namelijk op dat vijandige kogels in de originele Doom vrij traag zijn. De moeilijkheid van de game zit hem er niet in dat je snel moet reageren op vijanden, maar dat het aantal projectielen op de map zich behoorlijk opstapelt. Op een gegeven moment is er een doolhof van kogels waar de speler zich doorheen moet werken.
Datzelfde gevoel moet je kunnen merken in Doom: The Dark Ages. Waar Doom: Eternal bliksemsnelle kogels naar Doomguy slingert, zweven projectielen in de nieuwe game wat rustiger voorbij. Als speler moet je opletten dat je niet per ongeluk tegen zo’n projectiel aanloopt. Hoe dit klassieke Doom-element precies voelt in het nieuwe jasje van The Dark Ages, merk je wanneer de game verschijnt op 15 mei.