Tales of the Abyss Review

Review
zaterdag, 10 december 2011 om 18:00
xgn google image
In Japan en de Verenigde Staten mogen gamers al jaren genieten van Tales of the Abyss op de PlayStation 2. De 3DS-remake verschijnt nu ook in Europa. Is de game het wachten waard geweest?
Tales of the Abyss volgt het verhaal van Luke fon Fabre, een zeventienjarige jongen van nobele afkomst die een beschermd leven leidt. Als jong kind werd hij namelijk ontvoerd – waarbij hij zijn geheugen over zijn jeugd kwijtraakte – en sindsdien mag hij het erf van zijn familie niet meer af. Dat gaat goed totdat een mysterieuze vrouw het landhuis binnendringt en door middel van een reeks onverklaarbare gebeurtenissen Luke de wilde, wijde wereld in sleurt. Vanaf dat moment raakt hij betrokken bij een enorm conflict, wordt hij gedwongen te vechten voor zijn leven en rolt hij van de ene plotwending in de andere, terwijl hij interessante personages ontmoet.
Zeer sterk verhaal
Het sterkste punt van Tales of the Abyss is dan ook het verhaal. De gebeurtenissen zullen voor spelers die niet bekend zijn met de serie dikwijls wat vaag en ingewikkeld overkomen door het intensieve gebruik van onbekende namen en vreemde termen, maar gaandeweg raakt de speler toch betrokken bij het verhaal. Er zijn vele mysteriën om te ontdekken en de game komt met meer dan genoeg twists om je aandacht vast te houden. Het is echter niet alleen Luke waar je mee te maken krijgt, want hij vergaart gaandeweg een bont gezelschap om hem tijdens zijn reizen te ondersteunen. En zoals je van een dergelijk gezelschap mag verwachten, wordt het opgemaakt uit vreemde en interessante personages.
Schattigheid en vrouwenangst
Zo is er de jonge vrouw Tear, een krachtige dame die haar liefde voor alles wat schattig is nauwelijks kan onderdrukken. Of denk aan Guy, een dappere huisknecht die een buitengewone angst heeft voor meisjes, en met name fysiek contact met de dames. Het grote gezelschap converseert er gedurende het avontuur strijdlustig op los en dat zorgt voor vaak hilarische dialogen, waarin de karaktereigenschappen goed naar voren komen. Juist daarom is het zo jammer dat Luke het eerste deel van de game een onuitstaanbare klootzak is. Hij is verwend, arrogant, vaak lui en zeurt bij elke gelegenheid. Ja, het zorgt af en toe voor leuke situaties, maar het levert ook hoofdpijn op.
Het is alsof je een game speelt met je in de hormonen stikkende puberale broertje. Bij elk geuit woord wordt de frustratie groter en wil je Luke het liefst voor eens en voor altijd de mond snoeren. Het zeurende stemgeluid kan gelukkig weggedraaid worden, maar de tekstbalken spreken nog altijd boekdelen. Van zijn arrogante opmerkingen tot zijn tergende onwetendheid of zijn onbegrijpelijke afkeer tegen het vriendelijke maar o zo domme – en stiekem ook zwaar irritante – wezentje Mieu, alles uit zijn mond verandert meteen in pure stront. Gedurende het verhaal maakt Luke natuurlijk het nodige mee en zijn personage verandert dan ook gaandeweg, maar het eerste deel van de game is hij onuitstaanbaar.
Lekker knokken
In de gevechten kun je gelukkig afleiding zoeken. De strijdpartijen vinden plaats in afgesloten gebieden, die je betreedt door tegen een vijand aan te lopen. Het fijne daaraan is dat je de vijanden wel degelijk ziet en dus soms kunt ontwijken. Van ‘random encounters’ is dus maar in beperkte mate sprake, aangezien je een kans krijgt om tegenstanders te omzeilen. Ga je het gevecht dan toch aan, dan is het zaak om je niet van achter te laten benaderen, want dan wordt je team willekeurig opgesteld. Om de perfecte tactiek voor te kunnen bereiden, dien je dus zelf moedig op de vijanden af te stappen.
Doe je dat, dan ontpopt zich in real-time een strijd, meestal tegen meerdere monsters. In de gevechten heb je twee knoppen ter beschikking, waarbij de een je controle geeft over normale aanvallen en de ander over speciale, krachtigere aanvallen. De normale aanvallen kunnen de hele tijd door gebruiken worden en door te experimenteren met het linker pookje kun je verschillende bewegingen uit je mouw schudden. Een tweede knop laat je zogeheten 'AD-skills’ besturen, extra sterke aanvallen die punten verbruiken die je kunt verdienen door veel aan te vallen. Je leert meer AD-skills naarmate je sterker wordt en je kunt ze toekennen aan bepaalde richtingen van je pookje. Tel daarbij een knop op om te blokken en je hebt een heerlijk vechtsysteem waarmee je tactisch te werk kunt gaan.
En dan hebben we het nog niet eens over de ‘Fields of Fonon’ gehad. Dit zijn speciale cirkels die af en toe op de grond verschijnen, voorzien van een bepaalde kleur. Wanneer je binnen die cirkel een AD-skill gebruikt die correspondeert met de kleur, wordt die aanval een stuk krachtiger. Het is een tactiek die flink wat gewenning vereist, maar het kan het verloop van een gevecht bepalen. Natuurlijk zijn er daarnaast de nodige teamgenoten, die je bepaalde tactieken mee kunt geven om je in de strijd te assisteren. Het is altijd mooi meegenomen wanneer je iemand bij je hebt die je op kan lappen als je het even moeilijk hebt.
Liever sterk en dood of zwak en levend?
In praktijk zal blijken dat je het met bovenstaande alleen niet altijd redt. Zoals het een echte RPG betaamt, moet er ook gewoon geleveld worden om je door gebieden en vooral eindbazen te slaan. Helaas heeft Tales of the Abyss hiervoor niet helemaal de juiste aanpak gekozen. De game ondersteunt namelijk geen checkpoints of opslagfunctie die je overal kunt gebruiken. Slechts op bepaalde plekken ben je in staat je voortgang op te slaan en vaak wordt dan je levelsbalk niet bijgevuld. Geenszins een vreemde gameplay-keuze, maar het zorgt er wel voor dat je zoveel mogelijk gevechten uit de weg gaat. Immers, als je elk gevecht aangaat is de kans groot dat je onderweg het loodje legt en dan moet je terug naar het laatste opslagpunt.
Dat is nog altijd niets bijzonders, maar het heeft als gevolg dat je weinig ervaringspunten opdoet. Daar merk je in normale gevechten waarschijnlijk niet zoveel van, maar zodra je het tegen een van de vele eindbazen op moet nemen, zul je betreuren dat je niet meer gevochten hebt. Dan zit er nog maar één ding op: grinden. Her en der zul je simpelweg even rust moeten nemen om wat normale vijanden af te maken, alvorens die eindbaas te kunnen doden. Dat haalt de vaart uit het spel en zorgt voor wat saaie momenten, aangezien vechten enkel om wat punten te halen niet erg inspirerend is.
Slecht 3D-effect
Misschien denk je dat je op die rustige momenten juist kunt genieten van het prachtige 3D-effect, maar dat blijkt helaas wat tegen te vallen. De toevoeging van 3D is namelijk erg slordig gedaan en doet juist afbreuk aan het spel, in plaats van het verbeteren. Zo lijken personages vaak uit flinterdunne afbeeldingen te bestaan en kloppen de proporties af en toe niet. De tekstbalken bijvoorbeeld verschijnen steeds voorin het scherm, terwijl de personages veel meer naar achter staan. Daardoor ontstaat er een vreemd gat tussen de twee elementen dat daar helemaal niet dient te zijn. Maar niet getreurd; door gewoon het 3D-effect uit te zetten, worden de problemen verholpen en blijft een prima uitziende 2D-game over.
Een spannend avontuur
Tales of the Abyss is door het slechte 3D-effect een matige port, maar desondanks is het fijn dat wij Europeanen eindelijk met het spel aan de slag kunnen. Het verhaal en de personages zijn namelijk uitmuntend en in combinatie met het zeer degelijke en diepe vechtsysteem zorgt het voor een spannend avontuur dat ons tientallen uren bezig houdt. Af ten toe haalt grinden het tempo een beetje uit de game en vooral Luke haalt de eerste uren het bloed onder je nagels vandaag, maar dat mag fans van J-RPG’s niet van een uitgebreide speelsessie weerhouden.
Cijfer: 7