Bodycount Review

Review
woensdag, 07 september 2011 om 18:00
xgn google image
Door de twee gigantische first-person shooters die dit najaar nog uitkomen zou je haast vergeten dat er deze periode ook nog andere titels in dit genre verschijnen. Bodycount is daar één van. Bodycount is de spirituele opvolger van Black, een succesvolle game die op de vorige generatie consoles verscheen. Hierdoor zijn de verwachtingen voor Bodycount erg gestegen, maar kan de game deze wel inlossen?
De spirituele opvolger van Black dus. Black is een first-person shooter die in 2006 verscheen op de Xbox en PlayStation 2. De game werd erg goed ontvangen waarbij vooral het geluid en destructie hoog aangeschreven werden. Tot een vervolg is het nooit gekomen, maar dezelfde ontwikkelaars hebben een nieuwe studio opgericht en zijn daar begonnen aan Bodycount. De overeenkomsten met Black zijn niet te missen, net als het kwaliteitsverschil. Maar laten we maar bij het begin beginnen.
Onduidelijk verhaal
In Bodycount stap je in de schoenen van ex-soldaat Jackson. Jackson is ingehuurd door ‘The Network’ om klusjes op te knappen waar de Amerikaanse regering de ballen niet voor heeft. Wat er precies gebeurt en wat het verhaal inhoudt, wordt nooit echt duidelijk. Er zijn geen cutscenes of lange gesprekken. Voor je een missie begint, krijg je alleen een kort stukje tekst waarin staat uitgelegd wat je moet doen en dat is het dan.
Heel onduidelijk dus. Het wordt later in de game duidelijk dat er één echte vijand is waar je mee te maken hebt. Het bedrijf dat je moet stoppen heet ‘The Target’. Dit is een futuristisch bedrijf met een eigen beveiligingsleger. Veel maakt het eigenlijk niet uit want Bodycount draait helemaal niet om het verhaal. Er is maar één ding waar je mee bezig bent in de game: knallen!
Vreemde besturing
Dat is op zich niet zo erg. Er zijn wel meer games die op dat principe draaien. Het probleem bij Bodycount is echter dat het knallen helemaal niet fijn werkt. Ten eerste is er de ontzettend stroeve besturing. Het is net alsof je je in stroop voortbeweegt. Zelfs met de gevoeligheid van de camera helemaal op honderd procent voelt het nog wat traag aan. Dat merk je ook als je springt of van een hoogte naar beneden valt. Zwaartekracht is een stuk minder aanwezig dan normaal is. Je zweeft als het ware naar beneden. Om vervolgens wel schade op te lopen omdat je van een hoogte valt.
Ten tweede is er het richtsysteem. Bodycount is een first-person shooter, maar je kunt niet door de ironsight van een wapen kijken. Door de linker trigger in te drukken zoom je een beetje in, maar dan gebeurt er iets wat niet goed aanvoelt. Als je inzoomt, kun je niet meer lopen. In plaats daarvan leun je verschillende kanten op waardoor de camera met plotselinge bewegingen op en neer vliegt. En aangezien je in negen van de tien gevallen cover compleet links laat liggen, is het vervelend dat je niet fatsoenlijk kunt richten en dus midden in een aanvalslinie op en neer staat te buigen.
Bodycount is dus een first-person shooter waarin je niet normaal kunt bewegen en niet fatsoenlijk kunt richten. Dan zit er nog maar één ding op: vind je innerlijke Rambo. Als een gek door een level heen rennen, vinger constant op de trigger en met een uiterst mannelijke oorlogskreet vallen de vijanden met bosjes neer. Op die manier kom je het grootste gedeelte van de levels wel door. Zolang je maar niet iemand met een mêleeaanval probeert te vermoorden. Deze actie is zo ongelooflijk slecht dat het zeldzaam is dat je er ook echt daadwerkelijk iemand mee verwondt behalve jezelf.
Gezamenlijk IQ van een dropveter
Jouw vijanden komen toch niet op het idee om die ene vreemdeling die als een kip zonder kop iedereen neerschiet tegen te houden. Het is een behoorlijke understatement om te zeggen dat de intelligentie van de vijanden niet zo goed is. Het is heel vreemd om te zien dat de poppetjes die eigenlijk jou neer zouden moeten schieten je straal voorbij rennen, omdat ze geprogrammeerd zijn om naar een bepaald punt te rennen om vervolgens op jou te wachten. Dat ze je net voorbij lopen omdat jij al lang voorbij dat punt bent, hebben ze niet door totdat je op ze begint te schieten en ze verbaasd achterom kijken.
Jij zult in de game nauwelijks cover gebruiken, maar je vijanden doen dat al helemaal niet. Die rennen gewoon blind op en neer en schieten richting jou. Moeten ze herladen, dan doen ze dat gewoon waar ze staan. Het maakt niet uit of jij recht voor hun neus staat, cover zoeken is voor watjes. Nee, veiligheid is niet echt iets waar de vijand om geeft. Met een groepje van vijf rond een explosief vat verzamelen lijkt in een oorlogssituatie niet verstandig, maar daar hebben ze in Bodycount geen problemen mee. Wij ook niet. Vijanden met zulke genen kunnen beter onder de zoden liggen.
Inspiratieloos scoresysteem
Dankzij deze uitzonderlijk domme tegenstanders is het scoresysteem wel enigszins effectief. In ieder level kun je punten verdienen met het uitvoeren van ‘skillshots’, bijvoorbeeld headshots of explosies. Hoe meer van deze acties je achterelkaar maakt hoe hoger je score. Daar heb je verder weinig aan, want behalve een plekje op een scorebord krijg je er niets voor. Het is dan ook een nutteloos systeem dat totaal geen toegevoegde waarde heeft. Als je per se skillshots wilt maken kun je beter Bulletstorm spelen. Daarin is het hele idee wat beter en creatiever uitgewerkt.
Sowieso kan Bodycount wel een goede dosis creativiteit gebruiken. Je speelt de hele game op maar drie locaties die totaal ongeïnspireerd aandoen. De inmiddels achterhaalde graphics helpen ook niet echt mee om de locaties wat sfeer mee te geven. Op de saaie locaties doe je vervolgens een paar keer dezelfde, of simpelweg niet boeiende, missies en na een uur of zes houdt het allemaal alweer op. Maar goed ook, want veel langer houd je deze game echt niet vol.
Hartklachten gegarandeerd
Dat zou niet goed zijn voor je hart. Bodycount brengt frustratie naar een heel nieuw niveau en dat is niets om trots op te zijn. Soms ligt het aan de stomheid van de vijanden, soms is het de levelstructuur en soms is het gewoon de misplaatstheid van de checkpoints. Bodycount weet gegarandeerd het bloed onder je nagels vandaan te halen. Je controller inwikkelen met bubblewrap voor je deze game gaat spelen is wellicht een goed advies, want de neiging om die door je tv te gooien wordt met de minuut groter.
Alles moet kapot
Je zou er dan eventueel voor kunnen kiezen om in de game alles kapot te maken, maar dat is lang niet zo bevredigend als het klinkt. Net als in Black kan er een hoop kapot in Bodycount. Vijand aan de andere kant van een muur? Geen probleem. Gooi er een granaat naar en er zit een mooi gat in de muur waar je doorheen kunt. Het is wel jammer dat niets helemaal kapot kan. Als je even flink tekeer gaat heb je een level vol met huizen met gaten in de muren. Ze blijven echter allemaal stug staan, dus zover als in Battlefield gaat het niet.
Uitstekend geluid
Als we het dan toch weer even over Black hebben: die game heeft prijzen gekregen voor het geweldige geluid. En geloof het of niet, maar dat is zowaar een pluspunt in Bodycount. De wapens klinken zoals ze moeten horen, maar vooral de explosies galmen lekker door je boxen. Alles vergezeld door een lekker muziekje. We moeten toegeven dat Bodycount uitstekend klinkt. Al is het niet zo geweldig dat de game er prijzen mee zal winnen.
Ongelooflijk frustrerend
De enige prijs waar Bodycount naar kan uitkijken is die van meest teleurstellende game van het jaar. Van de spirituele opvolger van Black, die goede shooter van vier jaar geleden, verwacht je toch wat en Bodycount weet die verwachtingen absoluut niet in te lossen. Het geluid in Bodycount is dan wel prima in orde, maar je wilt geen slechte game spelen omdat het geluid is hoe het hoort te zijn. Nee, dat verzacht de pijn alleen maar. Als Rambo om je heen schieten heeft soms wel zijn charmes, maar die zijn voor je weet weer compleet verdwenen. Bodycount had in deze staat nog lang niet in de winkels mogen liggen en is daardoor geregeld ongelooflijk frustrerend, dus doe jezelf een plezier en laat deze game links liggen.
Cijfer: 3.5