Assassin's Creed IV: Black Flag Review

Review
dinsdag, 29 oktober 2013 om 10:45
xgn google image
Als gevolg van de storm die Nederland maandag ontregelde vroeg het KNMI iedere burger met klem om extreme oplettendheid. Diverse landelijke dagbladen kopten zelfs met het advies om binnen te blijven door de zware en gevaarlijke windstoten. Voor scheepslieden is dat natuurlijk geen optie. Zij trotseren iedere dag de onvoorspelbaarheid van de wateren, de heftige en onregelmatige stormen en de continue dreiging van reusachtige onderwaterschepsels. Ubisoft laat in een nog prille herfst de speler kennismaken met dit roerende leven op zee in Assassin’s Creed IV: Black Flag.
Geen serie in de game-industrie is in zes jaar tijd zoveel aan verandering onderhevig geweest als Assassin’s Creed. Begon het in 2007 als een franchise waarin de speler enkel op gebouwen kon klauteren en belangrijke pionnen moest uitschakelen, manifesteert het anno 2013 zich veel meer als een openwereldgame waarin voorts alles mogelijk is. Het vervolg op Assassin’s Creed met charmeur Ezio in de hoofdrol gaf al ruimte voor diverse randactiviteiten, terwijl het officiële derde deel met Connor Kenway (assassijn met Brits-Indiaanse wortels) het speelgebied van de steden naar de bossen verplaatste.
In Black Flag gaat de speler aan de slag met de meest vernieuwende Assassin’s Creed tot nu toe. De oorlog met de Tempeliers, de belangrijkste vijand van de sluipmoordenaarsorde, wordt immers niet langer enkel op land beslecht, maar ook op zee. Als onversaagd kapitein en leider over een stel piraten en een reusachtig oorlogsschip bevaar je de zonovergoten Caribiën in de vroege achttiende eeuw en probeer je iedereen die je missie naar ultieme rijkdom in de weg staat uit de weg te ruimen. Het maakt van Assassin’s Creed niet langer een franchise met moraalridders en voorstanders van de gevestigde orde. Voor het eerst in de serie zet je een zogenaamde zwarte ooglap op en kruip je in de huid van de ultieme bad guy.

Pure vakmanschap

Het is een vreemd verhaal met Black Flag. Niet eerder waren we voorafgaand zo kritisch op een Assassin’s Creed-game. De laatste maanden hebben we meermaals zeerovers aan onze zwaarden gerijgd en hebben we de zee vaak genoeg onveilig gemaakt met zwaar kanonnenvuur en messcherpe harpoenen. Daaruit bleek dat Black Flag excelleerde als piratengame, maar de vraag of de kern van de serie wel gewaarborgd was bleef de kop opsteken. Veertig uur verder – een tijdsbestek waarin we nog lang niet alles hebben kunnen ontdekken – weten we nog steeds niet of dit een Assassin’s Creed-game pur sang is.
Het staat in ieder geval als een paal boven water dat Black Flag in kwalitatief opzicht ontzettend goed scoort. Wie diep in de materie van het piratenleven duikt en kritisch kijkt naar hoe Ubisoft dit visueel vertaald heeft, kan niet anders constateren dan dat de Franse studio zéér professioneel gehandeld heeft. Niet eerder gaf een game het broze thema zo indrukwekkend weer als Black Flag dat doet. De zeeslagen met Spaanse fregatten en Britse marineschepen zijn een lust voor alle zintuigen en de idyllische eilanden – met prachtig reflecterend zand en prachtige dieren - en herderlijke vissersdorpjes omvatten een afwerking van enorme klasse.

Altijd iets te doen

Vond je de spelwereld van Grand Theft Auto V enorm, dan moet je voor de grap eens kijken naar de omvang van de map in Black Flag. Het is qua omtrek by far de allergrootste game van het jaar. Om alles te kunnen zien en te ontdekken, moet je in totaal wel tachtig uur uitrekenen. Want behalve dat de spelwereld reusachtig is, is ‘ie ook rijkelijk gevuld. Op ieder klein eilandje valt wel iets te beleven, of je er nu een belangrijke moord moet plegen, een schat wil vinden, op wild moet jagen, een grot wil ontdekken, in reusachtige bomen (de nieuwe ‘uitkijktorens’) wil klimmen of flessen met informatie of skeletten met schatkaarten wil vinden: er is altijd wel íets te doen.
Het zorgt er voor dat het tempo er goed in blijft. Toen de makers bekendmaakten dat je voor één derde op zee zit – eigenlijk is dat minstens de helft, maar afijn – en je grote afstanden moet overbruggen, waren we bezorgd dat de verveling in Black Flag snel toe zou slaan. Door een aantal facetten is dit gelukkig niet het geval. Ubisoft trachtte ernaar de ervaring op zee zo dynamisch en levendig mogelijk te maken. ‘Niets is zo verraderlijk als het weer’, zegt men wel eens. Dit gaat absoluut op in Black Flag. Geheel willekeurig kunnen hoge golven, zware regenstormen en dikke mistinval je het leven behoorlijk zuur maken.

Beleger een fort

Zie dan maar eens je schip onder controle te houden. Vooral problematisch als je toevallig net een haai probeert te vangen (om later te voor een smak geld te verkopen) of een fort probeert te veroveren. Wil je toegang tot sommige stukken land, dan moet je eerst dergelijke forten succesvol belegerd hebben. Dit vereist niet alleen een X aantal kanonnen, maar ook strategie. Vooral forten met een zware verdediging en sterk offensief brengen je schip binnen luttele minuten aan het zinken. Daarom is het van belang om met je verrekijker de aanvalskracht van zo'n vesting af te lezen, net zoals je dat bij vijandelijke schepen kunt doen.
Als je denkt dat het klusje te klaren is, zet je alle zeilen bij en val je aan. Zoniet, moet je later terugkomen met een meer geavanceerd schip. Dat geldt ook als je sterke legendarische schepen tegenkomt. Heb je je schip onvoldoende uitgerust met kanonnen of onvoldoende verdedigd met bepantsering óf heb je te weinig piratenmaatjes in de havendorpjes gerekruteerd, dan is het aanvallen van een dergelijke vloot bij voorbaat al een onmogelijke opgave. Immers, wanneer je het gevecht aangaat, worden nabijgelegen schepen gealarmeerd en bevind je je binnen no time in een kolossale schepenoorlog.

Traditionele gameplay gewaarborgd

Het enteren van schepen is één van de meest spectaculaire sequenties die Black Flag rijk is. Wanneer je een schip voldoende hebt vernield, druk je op rondje (op de PS3-versie) en je bemanning begint met het kapen. Is het te belegeren schip op voldoende afstand, dan kun je via een touw over het water slingeren en vervolgens – als je het goed mikt – op sierlijke wijze een moord van bovenaf plegen. Of je klimt op de mast van je eigen schip, gaat naar het uiteinde en neemt een sprong, in de hoop dat je de andere mast net weet te halen. Vervolgens spring je op een haak, donder je naar beneden en vermoord je met je legio aan vaardigheden het rum drinkend en crimineel tuig. Ten slotte kaap je het koopvaardijschip en steel je alle voorwerpen en grondstoffen. Kassa!
Op momenten - als je van bovenaf naar beneden dondert en vijanden aan je zwaad rijgt - is Black Flag een typische Assassin’s Creed-game. Toch zul je nooit zoveel klauteren als in voorgaande delen. De uitkijkpunten beklim je in gemiddeld tien seconden en ook de gebouwen in de havenstadjes zijn nooit groter dan tien á twintig meter. De uitdaging van het beklimmen van een basislisk of een kapel zit er dus niet bij. In plaats van het bestijgen van gebouwen, ben je in Black Flag vooral aan het rondsluipen in het struikgewas. In het hoge gras ben je onzichtbaar en verloopt het geruisloos nekken omdraaien een stuk makkelijker.
Ook ben je uitgerust met twee verborgen messen en diverse verlammingspijlen. Ben je eenmaal op land bezig, dan kruip je ook echt in de huid van een vervaarlijke assassijn. Daarmee viel meteen een grote last van onze schouders. Hoofdpersoon Edward Kenway is weliswaar niet zo vaardig als zijn collega’s, toch heeft hij genoeg kwaliteit om zich in het rijtje Connor, Ezio en Altaïr te voegen. Al snel blijkt ook dat hij een begenadigd zwemmer is: niet eerder konden we met een sluipmoordenaar zo diep onder water zwemmen als met hem. Eenmaal onder water gaat een nieuwe wereld in Black Flag open, met prachtige vissen die in kleine en grote maten voorbij dobberen.

Afstandelijke Assassin's Creed

Daarmee is over Edward echter weer alles gezegd. Hoewel de meningen verdeeld waren over voorganger Connor, had hij wel een verhaal te vertellen. Edway heeft dit in zekere zin niet, en door matig geschreven dialogen weten we ook niet één keer een band met hem op te bouwen. Daarmee is Black Flag de meest afstandelijke Assassin’s Creed-game tot nu toe. We hadden de hoop dat de piratenmaatjes ons vaak een lach op het gezicht zouden brengen, maar dit gebeurt – op het zingen van dronkemansliederen na die je zélf kunt verzamelen – eigenlijk zelden.
De sterke samenhang tussen fictie en geschiedenis is ook in Black Flag weer een belangrijk onderdeel, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het verhaal te weinig memorabele gebeurtenissen kent. Wie zijn portie Assassin’s Creed heeft meegepakt weet ook dat de moderne sequenties niet bijster interessant zijn, al zijn de nieuwe stukken die je hier in eerstepersoonsperspectief beleeft al helemaal dubieus te noemen. De opdrachtjes die je moet uitvoeren voelen continu aan als huiswerk en het wordt pas laat duidelijk waarom je al die dingen hebt moeten doen. Ubisoft zou er verstandig aan doen om eens aandacht te besteden aan deze scènes, of ze er gewoon helemaal uit te laten.

Ubisoft verzaakt niet met nieuwe Assassin's Creed

De verplaatsing naar het ruime sop heeft Assassin’s Creed al met al goed gedaan. Het bevaren van de forse clipper ‘de Jackdaw’ verveelt geen moment, dankzij dynamische spelsequenties en een tot de nok toe gevulde spelwereld. Black Flag barst van de content en is daarmee de grootste game in de franchise, waar je gerust minimaal veertig uur mee bezig zult zijn. Het piratenthema is vakkundig in het avontuur verwerkt, met dronkemansliederen die je hard mee kunt zingen en indrukwekkende zeeslagen die audiovisueel hoge ogen gooien. Dat Black Flag verhaaltechnisch vrij afstandelijk is en het klauteren op metershoge gebouwen gemist wordt, zijn minpunten die slechts een smet vormen op een voor de rest ijzersterke Assassin's Creed-game.
Cijfer: 8.5