LEGO gaat mogelijk een record breken: een nieuwe Death Star wordt waarschijnlijk de grootste en duurste set ooit. Maar hoe zagen de vorige Death Star sets er eigenlijk uit? We zetten ze op een rij.
Voor we beginnen moeten we even zeggen dat we het hier echt hebben over Death Star-sets die gerekend worden tot de Ultimate Collector Series. Iets als het Trench Run Diorama, dat maar een kleine sectie van de Death Star uitbeeldt, laten we even voor wat het is. Hetzelfde geldt voor iets als de Death Star II Gift With Purchase die in 2024 met May the Fourth werd weggegeven.
Toch beginnen we bij de tweede Death Star. Want opvallend genoeg was deze valstrik van Palpatine de eerste Death Star die LEGO volledig namaakte als UCS-set. Hoewel Death Star II in de Star Wars-films groter is dan de eerste, was deze set voor moderne begrippen eigenlijk helemaal niet zo groot.
Hij telde 3441 steentjes en kostte bij lancering 269,99 dollar. Een dergelijk prijskaartje was eerder voorgekomen bij een grote Star Destroyer-set en destijds kwamen nog duurdere Star Wars-sets eigenlijk niet voor. Tegenwoordig is dat wel anders.
Wel moet gezegd worden dat deze set praktisch hol was. Alles wat niet nodig was om de structuur in elkaar te houden of om de look compleet te maken, ontbrak. Er was bijvoorbeeld geen interieur. Andere Death Star-sets pakken het compleet anders aan.
Een jaar of drie na de eerste LEGO Death Star volgde de tweede. In tegenstelling tot die daarvoor, was het een echte speelset. In plaats van een Death Star-aangezicht zonder interieur, was het in feite een Death Star Interieur zonder aangezicht. De planeetverwoestende superlaser en twee batterijen turbolasers zijn de enige elementen van de set die normaal gesproken aan de buitenkant zichtbaar zouden zijn.
Deze set combineert als het ware de beide versies van de Death Star uit de originele Star Wars-trilogie. De meeste kamers, ander andere het celblok, de vergaderzaal en de afvalpers, komen uit A New Hope. Maar de troonzaal uit Return of the Jedi is ook aanwezig. Als een bekende scène zich afspeelt of één van de Death Stars kun je hem waarschijnlijk met deze set naspelen.
De prijs lag een stukje hoger dan bij de voorgaande set. Hij kostte 419,99 euro, voor 3803 steentjes. Je zult merken dat dat niet veel extra steentjes zijn voor een best aardige prijsverhoging. Het enorme aantal minifiguurtjes, draagt daar aan bij, maar we kunnen stellen dat LEGO in dit tijdperk al wat duurder was dan in 2005.
Acht jaar later kwam de Death Star speelset opnieuw uit. Dat bedoelen we eigenlijk bijna letterlijk, want er is niet heel veel anders aan deze versie vergeleken met die van 2008. Dezelfde kamers zijn afgebeeld en de set telt maar een ruime 200 steentjes meer dan de vorige versie.
Nieuwe LEGO-sets zijn vaak gebaseerd op werk dat gedaan is voor een eerdere versie. Maar het is zeldzaam dat een set zo erg lijkt op een één op één remake van een eerdere set. De grootste verschillen zitten hem eigenlijk in de figuurtjes, die tussen 2008 en 2016 sterk verbeterd waren.
Deze Death Star kostte oorpsronkelijk 499,99 euro. Dat is een prijs die nog steeds voorkomt in het duurdere segment van UCS-sets. Het aantal steentjes wat je voor dat geld krijgt ligt vaak ook nog steeds rond de 4000.
Dat brengt ons naar de Death Star waar nu geruchten over gaan. Volgend jaar zou er een set verschijnen met een ongekend prijskaartje van 1000 euro. Aangezien je voor 500-600 nog steeds iets zou kunnen krijgen dat hetzelfde formaat heeft als een oudere Death Star Set, suggereert dat we iets heel groots en spectaculairs mogen verwachten. Maar voor die prijs mogen we toch hopen dat LEGO geen enkel steekje laat vallen.