Column: Waar zijn de betaalbare flagship smartphones gebleven?

Met de onthulling van de Google Pixel 9 line-up is er weer een dure flagship smartphone bij gekomen. Maar waar zijn de betaalbare opties gebleven?

Wie een blik werpt op de smartphonefabrikanten die wereldwijd het grootste aandeel in handen hebben, zien daar al jarenlang twee namen boven de rest uitstijgen: Apple en Samsung. Beide bedrijven hebben ook nauwkeurig een ecosysteem opgezet, zodat je niet alleen verleidt wordt om hun smartphones te kopen, maar ook smartwatches, draadloze earbuds en laptops.

Met zoveel trouwe volgers is het niet zo vreemd dat Apple en Samsung constant de prijzen voor hun smartphones blijven verhogen. De fans kopen hun apparaten toch wel. Zo was de goedkoopste iPhone 15 bij lancering 969 euro, terwijl het basismodel van de Samsung Galaxy S24 weggaat voor 899 euro. En de Galaxy Flip 6 en Fold 6 zijn al helemaal prijzig, met een instapprijs van respectievelijk 1199 en 1999 euro.

Om de dominantie van de twee grote merken te doorbreken, zijn er andere fabrikanten die flagship smartphones hebben geïntroduceerd voor een veel lagere prijs. De Google Pixel 7 was bijvoorbeeld slechts 649 euro twee jaar geleden, terwijl die qua features niet onderdeed voor de concurrentie. Sterker nog, op het gebied van AI en fotografie liep de smartphone voor op de rest.

Maar die betaalbare flagship smartphones lijken helemaal te verdwijnen uit het techlandschap. Waar Google eerder nog met betaalbare opties kwam, lijkt het Amerikaanse bedrijf nu ook over te gaan op peperdure prijzen. Zo is dinsdagavond de Google Pixel 9 line-up onthuld. Deze keer niet twee smartphones, maar zelfs vier: de Pixel 9, Pixel 9 Pro, Pixel 9 Pro XL en Pixel 9 Fold.

Eigenlijk is de echt nieuwe toevoeging de Pixel 9 Pro. Die is namelijk qua formaat even groot als de Pixel 9, maar kent de features van de Pro XL - de variant die voorheen de normale Pro was. En de Fold was weer zijn eigen lijn, maar die is door Google nu opgenomen in de jaarlijkse Pixel-release.

De Fold was altijd al een prijzige smartphone, maar dat kan nu ook gezegd worden van de rest van de line-up. Het basismodel, de Pixel 9, heeft namelijk een prijskaartje van 899 euro gekregen. Opvallend genoeg hebben beide XL-modellen dezelfde prijs gekregen: 1099 euro. Normaal is een grote variant duurder dan een kleinere.

Google is niet de enige partij die de laatste paar generaties de prijzen flink omhoog heeft gegooid. OnePlus begon ooit als flagship killer, maar is door de jaren heen ook steeds duurder geworden. De nieuwste smartphone van het bedrijf, de OnePlus 12, kostte bij lancering een kleine 935 euro.

Door al die verhogingen is er bijna geen model meer te vinden in de 700 a 800 euro regio. Dat lijkt een gat in de markt te zijn. Gelukkig is er voor gebruikers die op zoek zijn naar betaalbare modellen wel iets anders gaande op de smartphonemarkt.

Nieuwe spelers zorgen namelijk voor interesse modellen in het midrange- en budgetsegment. Met name Carl Pei zorgt voor opschudding. De zakenman was eerst verantwoordelijk voor het oprichten van OnePlus, maar heeft een paar jaar geleden afscheid genomen en heeft zijn eigen bedrijf opgericht: Nothing.

Met de eerste smartphones heeft Nothing laten zien dat het interessante ideeën levert, inclusief behoorlijk goede specs, voor een prijskaartje waar ik geen hartaanval van krijg. En de subbrand van Nothing, CMF, heeft al helemaal een interessante optie. Voor 239 euro heb je een smartphone die je naar eigen smaak helemaal kan aanpassen en bizar goede specs heeft voor die prijs. Dan begin je je toch af te vragen waarom de flagship modellen vier keer zo duur zijn.