Alwins Avonturen in Skyrim: De beslissing

Article
vrijdag, 29 juni 2012 om 12:00
xgn google image
Zoals jullie gisteren hebben kunnen lezen, ben ik met gevaar voor eigen leven een avontuur begonnen in de Skyrim-uitbreiding Dawnguard. De komende tijd zal ik jullie meenemen op mijn heldhaftige tochten en op het moment staat mij een moeilijke keuze te wachten: word ik een vampier of een doelwit? Let wel: mogelijk maken mede-avonturiers soortgelijke gebeurtenissen mee. Deze tekst kan dus spoilers bevatten!
Ondanks de ogenschijnlijke moeilijke keuze heb ik geslapen als een beer tijdens een stevige winter. De beslissing had ik namelijk al gemaakt, nog voor mij de keuze was voorgelegd. Als een volleerd zakenman weet ik echter dat je nooit te gretig moet zijn; laat de verkoper maar even zweten. Het is dan ook jammer dat Lord Harkon de volgende morgen koelbloedig als altijd over mijn bed gebogen staat: ‘ik wil een antwoord’, zeggen zijn vuurschietende ogen. Ik begrijp meteen dat onderhandelen van de tafel is en slik eens hard. Deze keuze zal mijn verdere leven en het lot van de aarde drastisch beïnvloeden.
Ik kijk Lord Harkon aan in zijn dode, gelige ogen en uit de allesbeslissende woorden, pogend de foute ondertoon te onderdrukken: ‘bijt me.’ Een verontrustende glimlach bekruipt de leiders gezicht. ‘Een goede keuze’ gromt hij, waarna hij op me afstormt en met onnodig geweld zijn geweldige hoektanden in mijn tedere nek plant. Ik gil van de pijn tot mijn visie wegebt en al mijn gevoel lijkt te zijn verdwenen. Bewusteloos zak ik tegen de grond en wordt ongeraakt – zo hoop ik – naar de dichtstbijzijnde kerker gebracht. Een paar woelige uren later word ik wakker en alweer word ik geconfronteerd met Lord Harkons dode, gelige ogen. Een ongemakkelijk gevoel bekruipt mij, als ook diezelfde verontrustende glimlach ten tonele verschijnt.
Gelukkig zien mijn handen er nog altijd hetzelfde uit; een goed teken. Een beetje vreemd voel ik mezelf echter wel. Tijd om daarbij stil te staan krijg ik helaas niet, want de vampierleider beveelt me op te staan. Als de pasgeboren Bambi sta ik wat onstabiel op en beweeg me voorzichtig vooruit. Drie uitglijders en twee onverwachte kotspartijen later sta ik eindelijk voor de voeten van Lord Harkon. Hij geeft aan dat hij mijn nieuwe ‘vaardigheden’ met me wil doornemen. Argwanend ga ik akkoord. Uit het niets voel ik een bijzondere kracht door me heen stromen en een pijnscheut schiet door mijn rug. Ik buig me voorover en merk dat er iets in mijn achterzijde zit. Iets dat eruit wil. Plotseling voel ik het vel rond mijn schouderbladen uiteenscheuren en schreeuwend van angst ben ik ervan overtuigd dat ik vanuit een ongewone plek beval van een tweeling.
Dan, zo snel als het kwam, is de pijn verdwenen. Ik voel niets. Geen pijn, geen angst. Ik kijk om me heen en zie wat ik zojuist heb gebaard: het zijn twee vleugels. Verbijsterd staar ik naar deze onbekende ledematen en probeer ze te bewegen. Er gebeurt niets. Plots valt mij de plas water onder mij op. De persoon die mij aankijkt, is niet Alwin. Ik weet zelfs niets zeker of het een persoon is. Een demon staart naar mij, voorzien van gele ogen en een door de hele kerker reikende odeur. Geschokt kijk ik Lord Harkon aan, die schaterlachend reageert: ‘welkom bij de clan!’
‘Vrees niet’, vervolgt hij. ‘Nu heb je beschikking over de echte macht van de Volkihar-vampiers.’ En inderdaad, machtig voel ik me. En lelijk, maar dat doet er niet toe. Onverstoorbaar gaat de leider verder en vertelt mij hoe mijn krachten te gebruiken. Ik volg zijn advies op, en warempel: ik zweef! Als een volwaardig vampier houden mijn vleugels mijn benen van de grond. Ondertussen gebruik ik mijn rechterhand om het leven uit een onbeduidende sterveling te zuigen, waarna ik zijn zielloze lijk nieuw ‘leven’ inblaas met linkerhand. Met mij wil je geen ruzie! Voor een tweede sterveling neem ik plaats op de grond. Met mijn klauwen scheur ik hem zonder enige moeite in stukken. Als finishing touch baad ik tot slot in rijkelijk vloeiende levensvocht.
Lord Harkon lijkt tevreden over mijn transformatie en stuurt mij zonder pardon op een eerste opdracht. Ik gehoorzaam en spreek met een van zijn adviseurs. Die geeft aan dat de leider grootse plannen heeft en het is mijn taak deze in werking te stellen. Met deze tamelijk onduidelijk opdracht en mijn recente verkregen moed stap ik als een almachtige leeuw door de deuren van het kasteel. ‘De wereld is van mij’, mompel ik grijzend. Dan schiet er een felle pijn door mijn schedel. Geschrokken kijk ik om me heen, vrezend onder schot genomen te worden door een hater. Er is niemand. Langzaam hef ik mijn blik op terwijl ik mij realiseer wie deze nieuwe vijand is: de zon. Plotseling begin ik te twijfelen over mijn beslissing...